Pagina's

maandag 31 oktober 2011

Barmhartigheid

Orthodoxie ten top:
De man die van het hemelse Jeruzalem onderweg naar Jericho overvallen werd is Adam, de mens. Door de mensenrover die hem tot zonde verleidde werd het leven een zooitje van pijn en lijding. Nog de wet of de profeten, vertegenwoordigd door een priester en een Leviet kon hem redden. Hij bleef maar liggen tot Jezus, de Barmhartige Samaritaan hem redde. Zoals de Samaritaan de man meenam, nam Jezus de zonde van de mens op hem en bracht de mens naar een herberg. In deze herberg, die de kerk vertegenwoordigd, vindt de man rust en zorg tot Jezus terugkeert. Hoewel de uitleg over de details van het verhaal varieert, is deze uitleg al sinds de vroege kerk zeer populair. Het kan haast niet anders.  De centrale rol die het verlossingswerk van Jezus in deze uitleg krijgt is zo orthodox, dat je jezelf al bijna verketterd als je er vragen bij gaat stellen. Toch doe ik dat maar weer, niet omdat ik sinds mijn eerste vragen aan mijn moeder nog niet aan een kinderlijke nieuwsgierigheid ben ontsnapt, maar omdat ik serieus overtuigd ben dat respect voor de Schriften en eerbied voor Jezus Christus dat van mij vragen.
 
Een Samaritaan?



De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan is namelijk volgens Lucas niet een geïsoleerd mooi verhaal die Jezus vertelt als vooruitwijzing naar zijn dood en de betekenis ervan, maar een antwoord op een vraag. Het is de vraag van een wetgeleerde. Keurig had de wetgeleerde een combinatie van twee Schriftgedeelten geciteerd om het juiste antwoord te geven. God moet je liefhebben met je hele hart en ziel en je naaste als jezelf.

"Goed geantwoord!" hoorde de jurist van Jezus. "Ga dat maar gewoon doen dan komt het goed."
Hierbij kon de wetgeleerde het natuurlijk niet laten liggen. Zoals ieder jurist weet is in het uitvoeren van de wet helderheid geboden. De definitie moest wel duidelijker. Wie zou voor deze liefde in aanmerking kunnen komen. En natuurlijk ook - wie niet.
 

Van Jezus krijgt de wetgeleerde geen goedgeformuleerde definitie, maar een verhaal. Een verhaal over een man die in zijn eentje op reis was.  De wetgeleerde kende de weg. Het was niet zo verstandig  van de man om er alleen te reizen, want de weg was ruw, ging over heuvels en door dalen, op plaatsen waar rovers zich makkelijk konden verstoppen. Dat de man overvallen werd, verbaasde de jurist niet. Ook van het optreden van de priester en Leviet keek hij niet zo op. Iedereen wist dat een priester moest uitkijken om niet een dode aan te raken. Als de man niet meer leefde of zou sterven terwijl de priester met hem bezig was, was de priester onrein en ongeschikt voor dienst in de tempel. Het was hard dat je moest kiezen, maar we leven nou eenmaal in een gebroken wereld en dan gaat het eren van God toch voor. Zo redeneerde de partij waar de priester toe behoorde ten minste. Niemand zou durven te beweren dat vrees voor de rovers bij de priester of Leviet een rol speelde. Het was puur overweging op grond van wettelijke voorschriften en de interpretatie ervan.
De jurist was ervan overtuigd dat er andere mogelijkheden waren. Daarom wachtte hij op een derde passant. Jezus zou gaan vertellen hoe een wetgeleerde langskwam, die met zijn kennis van de wet een mogelijkheid zou vinden om de geslagen man te helpen en zich toch aan de wet te houden. De wetgeleerde en zijn partij waren meesters in het vinden van de verschuilde mazen in de wet om toch nog een stukje menselijkheid te kunnen tonen.
Maar de man die eens zei dat de mens niet voor de Sabbat, maar de Sabbat voor de mens is gemaakt, zei niets over een vrome wetgeleerde, niets over Shammai of Hillel. Wie kwam er langs de weg? Een Samaritaan! Wat had die nou te zoeken aan de weg tussen Jeruzalem en Jericho? "Laat hem maar snel teruggaan naar zijn eigen land. Laat hem zich daar maar houden aan de regeltjes van zijn achterlijke godsdienst. Iedereen weet toch dat de godsdienst van Samaritanen op leugens gebaseerd waren en dat ze de Joden het leven niet gunde. Laat hem maar snel teruggaan naar Nablus."  dacht de wethouder.
De wetgeleerde hoorde nauwelijks hoe Jezus vertelde over de barmhartigheid die de Samaritaan aan de geslagen man bewees. Hoe hij zelfs zijn eigen portemonnee trekt om de verzorging te betalen van een man tegenover wie hij geen verplichting had. De beste wetgeleerde kreeg het woord Samaritaan niet eens over zijn lippen. Dan dwingt de vraag van Jezus hem tot een uitspraak over het verhaal. Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers gevallen was?
Jezus had zijn vraag omgedraaid. De wetgeleerde vroeg wie zijn naaste was, maar Jezus vraagt hem wie door zijn optreden laat zien dat hij begrijpt wat naastenliefde is. De verantwoordelijkheid voor naastenliefde is niet met een slimme definitie of een briljante interpretatie van de wet op een ander af te schuiven.

Barmhartigheid in de politiek anno 2011
En op dit punt viel afgelopen week voor mij twee Christelijke partijen in de zaak Mauro door de mand. Ik snap dat het voor een CDA fractie lastig is, maar als ze ooit nog willen dat Nederlanders moeten geloven dat barmhartigheid voor hun een kernwaarde is, moeten ze beter doen dan deze lastigheid via een studievisum bij een jongen van 18 jaar neer te leggen. Dat is gewoon schandalig. De minister moet ook niet pretenderen dat hij geen andere keuze heeft. Afgelopen weekend verscheen in de Volkskrant een artikel van ondertekend door twaalf rechtshoogleraren die  aangeven dat de minister de mogelijkheid wel degelijk heeft.

Nog erger vind ik echter de vertoning van de SGP. Van der Staaij oogstte lof met zijn argument dat de kamer niet over individuele gevallen moet debatteren. Zijn weerstand is enigszins begrijpelijk. Te veel hype is niet bevorderlijk voor objectieve en rationele overweging. En met een achterban voor wie de media vaak verdacht is, is dat al helemaal geen terrein waar ze hun invloed kunnen laten gelden. Toch zou juist hij als kenner van de Bijbel moeten weten dat ook in de wetten van Mozes individuele casussen aanleiding tot wetgeving gaf. Het zijn de verhalen van een Samaritaan en een Mauro die ons helpen om het gebod van naastenliefde uit een theoretisch gesteggel te halen. Die ons aantoont dat een beleid wringt. Dat een gedoogconstructie niet deugt. Je vraag je toch af waar het geweten van de SGP zich op zo moment schuil houdt. Dezelfde partij die pleit voor ruimte voor trouwambtenaren om op grond van hun geweten te weigeren wettige huwelijken te sluiten, ziet in het debat geen ruimte om naar hun geweten te handelen en zich uit te spreken voor een meer humaan beleid ten opzichten van minderjarige asielzoekers. Er is maar één woord voor- Hypocriet. Ja naar de letter van de wet zou je kunnen zeggen dat Van der Staaij gelijk heeft, maar uiteindelijk is barmhartigheid en naastenliefde niet in wetten en regels vast te leggen. Soms moet je niet vragen naar de juiste definitie, soms vraag het leven ons: Wil je zelf een naaste zijn?
Vandaag is Hervormingsdag. Protestanten leggen veel nadruk op de juiste leer. Zeker in rechtse hoek word het belang van een orthodoxe belijdenis benadrukt. Toch zei Jezus eens dat het om meer dan een nauwkeurige belijdenis gaat. En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? (Luk. 6:46). Niet de meest orthodoxe Schriftuitleg lijkt bepalend te zijn, maar wat je met de woorden van Jezus doet.

Jezus vroeg de wetgeleerde:"Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn ...?"  
De wetgever antwoorde: "Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft."
Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks. (Luk. 10:36-37)

Wat kan ik voor Mauro en de anderen als hij doen? Ik heb zelf genoeg aan mijn hoofd. Toch denk ik als ik Mauro was, dat ik blij zou zijn met elk mens die niet als de priester of Leviet de andere kant opkijkt en verder gaat. Misschien moet ik toch morgen naar Den Haag om voor het eerst in mijn leven te demonstreren.