Pagina's

vrijdag 13 januari 2012

Insha'Allah

Ik leerde de uitdrukking kennen tijdens een reis naar Marokko, nu al zo twaalf jaar geleden. Marokkanen gebruikten de uitdrukking los en vast wanneer ze over de toekomst spraken. Vaak is 'inshallah' zelfs een beleefde manier om nee te zeggen. Je stel bijvoorbeeld voor om morgen ergens naar toe te gaan. 'Inshallah' antwoord de ander. 'Als God het wil'. Dat kan zomaar betekenen dat God het wel heel duidelijk moet willen omdat hij dat zelf eigenlijk niet wil en ook niet van plan is, maar dat gewoon niet durf te zeggen. Dat mag voor Nederlanders oneerlijk klinken, maar ik herken dat als Zuid-Afrikaan wel een beetje. We zeggen ook wel vaker iets als: 'Ons sal maar sien' of 'Ons sal 'n bietjie kyk'. Dat is een beleefde manier om een uitnodiging af te wijzen, of open te houden, zonder direct aanstoot te geven. Vaak is dat ook een natuurlijke manier van omgaan met de toekomst in een cultuur waar alles minder gepland is dan de Nederlandse.  Dat geeft een beetje vrijheid om morgen nog te beslissen, want je weet maar nooit wat voor andere dringende dingen kunnen gebeuren en dan zit je met zo een afspraak. Deze terughoudendheid gaat ook gepaard met een bewustheid van de weerbarstigheid van de werkelijkheid en dikwijls met een groot respect voor God (of het noodlot). Al ben ik inmiddels gewend aan de Nederlandse manier van plannen - er zijn wel mensen die nu al weten hoe laat ze over zes weken met iemand een bakkie koffie gaan doen - heb ik soms nog wel moeite om mezelf helemaal in te metselen in afspraken en toezeggingen. Zo nu en dan gebruik ik dan ook bij wijze van een grap de uitdrukking 'inshallah'.

Afgelopen week deed ik dat weer zijdelings in een toezegging om naar een expositie over het Jodendom te gaan. Ik kreeg een redelijk heftige reactie van iemand die zich ergerde aan een 'islamitische' uitdrukking in verband met iets wat over het Jodendom gaat. Verder werd ik er ook op gewezen dat Allah een maangod is en later dat Christenen vaak in sommige landen worden verboden om de term Allah te gebruiken. Mijn tegenwerping dat Allah gewoon het Arabische woord voor God is, stuitte ook op weerstand. Ik ben een dergelijke gedachtegang al vaker tegen gekomen en besloot het dus maar uit te zoeken.

Twee vragen:
Twee vragen zijn van belang. Gebruiken Arabische Christenen het woord Allah voor God? En gebruiken Arabischsprekende Christenen de term 'Insha'Allah' op een vergelijkbare wijze als hun moslim landgenoten?

Ik stelde deze vragen aan vier contacten. Twee ervan zijn Egyptische Christenen, een derde is een Libanese Christen en de vierde een Nederlandse studente Arabisch die nauw betrokken is in de Palestijnse gebieden.

De antwoorden van alle vier waren eenstemmig:

1. Arabische Christen gebruiken het woord Allah zoals wij het woord God gebruiken. Dat gebruiken ze in hun gebeden, in hun liturgie, in hun viering van het avondmaal/eucharistie, in hun theologie en in hun dagelijks leven. Kijk je in een Arabische Bijbel, is het waarschijnlijk dat je het woord Allah tegenkomt overal waar je in een Nederlandse Bijbel het woord God vindt. 

2. Arabische Christenen gebruiken de uitdrukking 'Inshallah' op een soortgelijke wijze als hun moslim landgenoten. Sterker nog. De uitdrukking komt zelfs voor in de Arabische Bijbel in Handelingen 18:21 en een verwante uitdrukking in Jakobus 4:15 en 1 Kor. 4:19.

 Alle vier bevestigen aan me dat er eigenlijk geen verschil is in de manier waarop Christenen en Moslims de termen gebruiken. Wel zijn er degelijk verschillen in hoe beide groepen over God denken. Een Egyptische Christen zal je duidelijk vertellen dat Christenen anders over God denken en dat hij/zij gelooft dat de manier waarop moslims over God denken verkeerd is, maar hij of zij zal niet snel beweren dat Allah eigenlijk een totale andere God is.

 Wel is het waar dat Christenen in Maleisië werden verboden het woord Allah te gebruiken anders dan in een Islamitisch context. Wat men echter niet moet vergeten is dat de voertaal in Maleisië niet Arabisch is, en dat de naam Allah voor God uit het Arabisch door de Maleisiërs werden overgenomen, zonder kennis van hoe deze ook door Arabische Christenen worden gebruikt. Verder is dit verbod juist een erkenning dat moderne Christenen in Maleisië Allah gebruiken om naar God te verwijzen.

Onkunde of populisme?
Het idee dat Allah een totaal andere God is, is een uitvindsel van enkele Westerse predikers die in de moderne politieke klimaat werden toegejuicht om een verhaal die is gebouwd op halve waarheden, aannames en misschien wel een beetje angst. Of is dat gewoon puur en soort nationalisme of een 'christelijke' populisme? Deze predikers demonstreren met zulke uitspraken hun onkunde  van het Arabisch, de situatie in het Midden Oosten en de geschiedenis.

Ja, de naam Allah gaat wellicht terug op een van de goden die door de Arabieren werden aanbeden. Maar heeft degenen die dat als ammunitie tegen de Islam willen gebruiken nou ooit eens onderzoek gedaan naar andere woorden die voor God worden gebruikt? Het Hebreeuwse Elohim is eigenlijk gewoon de meervoudsvorm van de naam van een Kaänitische god El. En waar komt het Griekse woord Θεός, het Duitse Gott en het Nederlandse God dan vandaan?  En wie wil proberen dan maar met Jahweh aan de dans te ontspringen moet ook maar eens gaan kijken wat sommige van de antieke volken over Hem dacht. En dan weten we ook nog niet eens of we dat goed uitspreken. Al wat we hebben zijn vier klinkers JHWH. De Joden hebben het zo lang niet uitgesproken dat we eigenlijk niet met zekerheid kunnen zeggen of de vocalisering als Jahweh wel kloppen.

Ironisch genoeg is deze teruggrijpen naar Joodse wortels eigenlijk on-Joods. De meeste orthodoxe Joden zullen er niet over peinzen om JHWH met welke vocalisering dan ook op hun lippen te nemen. Dat zie je in de Joodse uitdrukking met dezelfde achterliggende gedachten als 'inshallah' namelijk 'Im jirtse Hashem', letterlijk 'indien de Naam dat wil'.

Hoe is uw naam?
Wanneer Mozes naar de verdrukte Israëlieten in Egypte gaat, vraagt hij naar de naam van de God die hem in de woestijn riep. Hierin zien we iets terug van de wereld waarin het Joodse geloof ontstond. Dat was een wereld met verschillende goden waarin het belangrijk was dat je de juiste naam van een godheid te pakken had. In een godenwereld met veel goden moest je maar blij zijn als er eentje was die je een beetje goedgezind was en wat voor je wilde doen. Zijn naam moest je kennen om hem te kunnen aanroepen. Het antwoord die Mozes kreeg is een beetje onverwacht. Hij kreeg namelijk geen tovernaam, geen afgesloten formule aan de hand waarvan je precies kon concluderen over welke zaken deze God gaat en wat zijn karakter precies is. In de naam die vertaald word met 'Ik ben wie Ik zal zijn' zit geen afgesloten dogmatiek. Het is een uitnodiging om die God te leren kennen, om maar met Hem mee te lopen. Met deze 'Ik ben' gaat Israel op reis en ontdekte Hem als een God die dichtbij komt en met zijn mensen meegaat.

Ik vraag me dan ook af wat zal gebeuren als Christenen minder met hun vuist op tafel zouden slaan wanneer ze over God praten en mensen die niet geloven zoals zij eerder zouden uitnodigen om met hen mee te gaan. Sterker nog: Wat zou gebeuren als christenen vaker zouden doen wat hun God deed? Niet de ander vragen om naar hen te komen, maar naar de ander gaan.

Later in Exodus vertelt het verhaal hoe God bij zijn volk kwam wonen, in een tent, net zoals zij in tenten zwierven. Hij trok met hen mee, ook in hun dwaling door de woestijn. Zij dachten dat ze zelf zo goed waren. Ze dachten dat God van hun alleen was. Ze dachten vaak zelfs dat God alleen hen heeft gekozen en de andere volken heeft afgewezen. Later wezen hun profeten hen erop dat God hen riep omdat Hij door hen alle volken wilde roepen.

In hun eigen taal:
In Handelingen lezen we hoe op de Pinksterdag de vervulde discipelen vertelden over de grote daden van God en hoe Joden uit verschillende landen hoorde over de grote daden van God. In hun eigen taal. Want ook de Joden  spraken inmiddels niet meer allemaal Hebreeuws thuis. Ze hoorde dat ook in het Arabisch (Hand. 2:11). En nu zou je dus kunnen vragen wat voor woord Arabische gelovigen toen gebruikten. Allah? Ik weet het niet. En misschien is dat ook wel goed zo. Ik weet alleen dat Handelingen vertelt hoe de boodschap over deze God de grenzen doorbrak die door mensen zijn gemaakt.


Onkunde is niet de grootste zonde. Niemand van ons weet alles. Hoogmoed is wel zonde. Haat ook. En haat komt vaak voor uit de combinatie van hoogmoed en onkunde maar vooral uit angst. Voordat we dus iets aangrijpen om één groep weg te zetten of de kloof tussen ons en hen dieper te graven - laten we onszelf informeren. Laten we met mensen praten in plaats van over hen. Misschien worden we een stukje nederiger en zeggen we dat we elkaar met meer geduld zullen bejegenen. 'Inshallah'. :)